Door: Lisa Fluit
Leestijd: 4 minuten
Wielrennen is voor veel mensen meer dan een hobby – het is een passie. Nederland met zijn vlakke wegen en fietsvriendelijke infrastructuur is een paradijs voor fietsers en al helemaal voor wielrenners die met hoge snelheid door het landschap zoeven. Maar hoe mooi deze sport ook is, het brengt risico’s met zich mee. Een moment van onoplettendheid of een onverwachte hindernis kan leiden tot ernstige ongelukken met letselschade als gevolg. En dan komt vaak de vraag op: wie is aansprakelijk voor de schade na een ongeval met wielrenners?
Wielrennen is een uitdagende sport. Met snelheden die vaak oplopen tot boven de veertig kilometer per uur, zijn wielrenners kwetsbaar voor ongevallen, zowel door hun eigen toedoen als door de fouten van anderen. Een ongeluk is snel gebeurd – een auto die een onverwachte manoeuvre maakt, een andere wielrenner die uitwijkt, of een slecht wegdek kunnen leiden tot ernstige valpartijen en letselschade.
Volgens gegevens van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) vonden er in 2022 ongeveer 3.000 ernstige ongevallen plaats waarbij wielrenners betrokken waren. Hierbij ging het vaak om letsel aan hoofd, schouders en heupen.
Naast medische kosten kan een wielrenner ook te maken krijgen met arbeidsvermogensschade en psychische schade door het ongeval. De vraag wie aansprakelijk is, hangt af van verschillende factoren zoals de omstandigheden van het ongeval en de betrokken partijen.
In Nederland geldt voor het verkeer een aansprakelijkheidsstelsel dat is vastgelegd in de Wegenverkeerswet (WVW). Een belangrijke bepaling hierbij is artikel 185 WVW dat de aansprakelijkheid van bestuurders van gemotoriseerde voertuigen regelt.
Deze bepaling houdt in dat de bestuurder van een motorvoertuig in principe aansprakelijk is voor de schade die niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers – zoals fietsers en voetgangers – oplopen, tenzij de bestuurder kan aantonen dat er sprake was van overmacht.
Bij ongevallen tussen wielrenners en motorvoertuigen komt de vraag van overmacht regelmatig aan de orde.
Om overmacht te kunnen aantonen, moet de bestuurder van het motorvoertuig bewijzen dat hij geen enkele verkeersfout heeft gemaakt en dat het gedrag van de wielrenner zo onvoorspelbaar was dat het ongeval niet voorkomen kon worden.
De lat voor het aannemen van overmacht ligt zeer hoog, waardoor bestuurders van motorvoertuigen in de meeste gevallen aansprakelijk worden geacht voor de schade die door het ongeval is ontstaan.
Als er veel ongevallen plaatsvinden door wielrennen, dan is het ook logisch dat er zaken voor de rechter komen. Zo is er een interessant vonnis over een voorval tussen een wielrenner en een voetganger daterend van 4 juni 2024. De verdachte en haar echtgenoot liepen op een fietspad. Het slachtoffer en zijn partner fietsten in tegengestelde richting. Bij het passeren raakte het slachtoffer de verdachte. Hij kwam daarbij ten val en liep zwaar lichamelijk letsel op.
De verdachte verklaarde dat ze vanwege overhangende bossen niet kon uitwijken toen de fietsers eraan kwamen. Ook vertelde ze dat ze een handgebaar maakte waarbij ze haar armen van boven naar beneden bewoog en “rustig, rustig” riep. Ze gaf verder aan dat ze vervolgens haar armen had opgeheven en langs haar lichaam gehouden, waarna het slachtoffer tegen haar arm aanreed en ten val kwam. Ook zou ze het slachtoffer niet hebben vastgepakt. De partner van het slachtoffer verklaarde echter dat de verdachte het slachtoffer wel had vastgepakt bij de rechterbovenarm. Daardoor zou hij uit balans zijn geraakt en ten val zijn gekomen.
De rechtbank oordeelt at niet bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht of dat ze onvoorzichtig of onoplettend heeft gehandeld. Het fietspad mocht door voetgangers worden gebruikt. De verdachte werd plots geconfronteerd met een situatie waarin twee wielrenners haar en haar man op het fietspad met aanmerkelijke snelheid naderden. Daarbij zag de verdachte geen reële mogelijkheid om zich aan die situatie te onttrekken.
De eerste armbewegingen die ze maakte, kunnen worden opgevat als een poging om de wielrenners tot langzamer rijden te manen. Dat de verdachte vervolgens haar armen langs haar lichaam omhoog heeft gehouden en in aanraking kwam met het slachtoffer, is onvoldoende om te kunnen spreken van aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend handelen.
Ook ongevallen tussen twee of meer wielrenners komen vaak voor. Bij wielertoertochten, waarbij veel wielrenners dicht op elkaar rijden, kunnen valpartijen snel gebeuren. De vraag is dan wie aansprakelijk is voor de letselschade van de betrokken wielrenners.
In de rechtspraak is vastgesteld dat bij ongevallen tussen wielrenners onderling de zogenaamde sport- en spelregel van toepassing is. Deze regel houdt in dat deelnemers aan een sport of spel (in dit geval wielrennen) tot op zekere hoogte aanvaarden dat er risico’s verbonden zijn aan hun deelname, zoals botsingen en valpartijen. Dit betekent dat niet iedere fout automatisch leidt tot aansprakelijkheid. Er kan alleen sprake zijn van aansprakelijkheid wanneer er sprake is van gedragingen die buiten de normale risico’s van het wielrennen vallen. De grens tussen normaal gedrag binnen een sport en een onrechtmatige daad is vaak moeilijk te bepalen en vereist een gedetailleerde analyse van de omstandigheden.
Het is belangrijk om te weten dat wielrenners zelf ook aansprakelijk kunnen zijn voor schade die zij toebrengen aan anderen. Als u als wielrenner bijvoorbeeld een ongeval veroorzaakt waarbij een andere fietser of een voetganger gewond raakt, kunt u aansprakelijk worden gesteld voor de schade. In dat geval kan uw aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) de schade dekken. Deze verzekering vergoedt de schade die u per ongeluk toebrengt aan anderen, ook als u aan het wielrennen bent.
Daarnaast bieden sommige verzekeraars specifieke fietsverzekeringen aan die niet alleen schade aan uw fiets dekken, maar ook aansprakelijkheid bij fietsongevallen. Het is verstandig om te controleren of uw verzekering voldoende dekking biedt, zeker als u regelmatig aan wielrennen doet of deelneemt aan georganiseerde tochten.
Hoewel er duidelijke regels zijn omtrent aansprakelijkheid bij fietsongevallen, blijft preventie natuurlijk het belangrijkst. Veel ongelukken kunnen worden voorkomen door alert te zijn en de verkeersregels in acht te nemen. Voor wielrenners is het belangrijk om voldoende afstand te houden van andere weggebruikers, niet roekeloos te rijden en goed zichtbaar te zijn in het verkeer.
Als u (letsel)schade door wielrennen oploopt, is het belangrijk om zo snel mogelijk juridische hulp in te schakelen en te zorgen dat u de juiste stappen onderneemt voor het verhalen van uw schade. Verzekeringen, zoals een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren of een fietsverzekering, kunnen daarbij helpen.